doorwaadden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·waad·den

Werkwoord

vervoeging van
doorwaden

doorwaadden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorwaden
    • ...dat wij doorwaadden. 
    • ...dat jullie doorwaadden. 
    • ...dat zij doorwaadden. 
vervoeging van
doorwaden

doorwaadden

  1. meervoud verleden tijd van doorwaden
    • Wij doorwaadden. 
    • Jullie doorwaadden. 
    • Zij doorwaadden. 

Gangbaarheid