Naar inhoud springen

doorvertaalt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·ver·taalt

Werkwoord

vervoeging van
doorvertalen

doorvertaalt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvertalen
    • ... dat jij doorvertaalt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvertalen
    • ... dat hij doorvertaalt. 

Gangbaarheid