doorvergaderden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·ver·ga·der·den

Werkwoord

vervoeging van
doorvergaderen

doorvergaderden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorvergaderen
    • ...dat wij doorvergaderden. 
    • ...dat jullie doorvergaderden. 
    • ...dat zij doorvergaderden. 

Gangbaarheid