doorstapt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·stapt

Werkwoord

vervoeging van
doorstappen

doorstapt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstappen
    • ... dat jij doorstapt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstappen
    • ... dat hij doorstapt. 

Gangbaarheid