doorspitte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·spit·te

Werkwoord

vervoeging van
doorspitten

doorspitte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorspitten
    • ... dat ik doorspitte. 
    • ... dat jij doorspitte. 
    • ... dat hij, zij, het doorspitte. 
vervoeging van
doorspitten

doorspitte

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van doorspitten
    • ... dat men doorspitte.