doorspit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·spit

Werkwoord

vervoeging van
doorspitten

doorspit

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorspitten
    • ... dat ik doorspit. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorspitten
    • ... dat jij doorspit. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorspitten
    • ... dat hij doorspit.