doorsnuffelde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·snuf·fel·de

Werkwoord

vervoeging van
doorsnuffelen

doorsnuffelde

  1. enkelvoud verleden tijd van doorsnuffelen
    • Ik doorsnuffelde. 
    • Jij doorsnuffelde. 
    • Hij, zij, het doorsnuffelde.