doorschakelt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- door·scha·kelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doorschakelen |
doorschakelt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorschakelen
- ... dat jij doorschakelt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorschakelen
- ... dat hij doorschakelt.