doorprocedeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·pro·ce·deert

Werkwoord

vervoeging van
doorprocederen

doorprocedeert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorprocederen
    • ... dat jij doorprocedeert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorprocederen
    • ... dat hij doorprocedeert. 

Gangbaarheid