Naar inhoud springen

doorliep

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 28 apr 2017 om 20:18 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

(klemtoonhomogram)

  • door·liep
vervoeging van
doorlopen

doorlíép

  1. enkelvoud verleden tijd van doorlopen
    • Ik doorliep. 
    • Jij doorliep. 
    • Hij, zij, het doorliep. 
vervoeging van
doorlopen

dóórliep

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorlopen
    • ... dat ik doorliep. 
    • ... dat jij doorliep. 
    • ... dat hij, zij, het doorliep.