dooreenschudt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·een·schudt

Werkwoord

vervoeging van
dooreenschudden

dooreenschudt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dooreenschudden
    • ... dat jij dooreenschudt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dooreenschudden
    • ... dat hij dooreenschudt. 

Gangbaarheid