doordrenk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·drenk

Werkwoord

vervoeging van
doordrenken

doordrenk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doordrenken
    • Ik doordrenk. 
  2. gebiedende wijs van doordrenken
    • Doordrenk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doordrenken
    • Doordrenk je?