doorbetaalt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·be·taalt

Werkwoord

vervoeging van
doorbetalen

doorbetaalt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbetalen
    • ... dat jij doorbetaalt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbetalen
    • ... dat hij doorbetaalt.