doorberekent

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·be·re·kent

Werkwoord

vervoeging van
doorberekenen

doorberekent

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorberekenen
    • ... dat jij doorberekent. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorberekenen
    • ... dat hij doorberekent.