Naar inhoud springen

doodschaamde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dood·schaam·de

Werkwoord

vervoeging van
doodschamen

doodschaamde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doodschamen
    • ... dat ik doodschaamde. 
    • ... dat jij doodschaamde. 
    • ... dat hij, zij, het doodschaamde.