dooddoet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dood·doet

Werkwoord

vervoeging van
dooddoen

dooddoet

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dooddoen
    • ... dat jij dooddoet. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dooddoen
    • ... dat hij dooddoet. 

Gangbaarheid