dokončují

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /dɔkɔntʃʊjiː/
Woordafbreking
  • do·kon·ču·jí

Werkwoord

dokončují

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord dokončovat
Synoniemen