dokončí

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /dɔkɔntʃiː/
Woordafbreking
  • do·kon·čí

Werkwoord

dokončí

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het perfectieve werkwoord dokončit
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het perfectieve werkwoord dokončit