doelpuntte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: doelpuntte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- doel·punt·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doelpunten |
doelpuntte
- enkelvoud verleden tijd van doelpunten
- Ik doelpuntte.
- Jij doelpuntte.
- Hij, zij, het doelpuntte.
- Ik doelpuntte.