djoin

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • djoin

Werkwoord

vervoeging van
djoinen

djoin

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van djoinen
    • Ik djoin. 
  2. gebiedende wijs van djoinen
    • Djoin! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van djoinen
    • Djoin je? 

Gangbaarheid