diversifieerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·ver·si·fi·eer·den

Werkwoord

vervoeging van
diversifiëren

diversifieerden

  1. meervoud verleden tijd van diversifiëren
    • Wij diversifieerden. 
    • Jullie diversifieerden. 
    • Zij diversifieerden.