divergeerde
Uiterlijk
- Geluid: divergeerde (hulp, bestand)
- di·ver·geer·de
vervoeging van |
---|
divergeren |
divergeerde
- enkelvoud verleden tijd van divergeren
- Ik divergeerde.
- Jij divergeerde.
- Hij, zij, het divergeerde.
- Ik divergeerde.
- Het woord divergeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.