dissemineer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dissemineer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dis·se·mi·neer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dissemineren |
dissemineer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dissemineren
- Ik dissemineer.
- gebiedende wijs van dissemineren
- Dissemineer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dissemineren
- Dissemineer je?