diskwalificeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·kwa·li·fi·ceer·de

Werkwoord

vervoeging van
diskwalificeren

diskwalificeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van diskwalificeren
    • Ik diskwalificeerde. 
    • Jij diskwalificeerde. 
    • Hij, zij, het diskwalificeerde.