diskwalificeerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dis·kwa·li·fi·ceer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
diskwalificeren |
diskwalificeerde
- enkelvoud verleden tijd van diskwalificeren
- Ik diskwalificeerde.
- Jij diskwalificeerde.
- Hij, zij, het diskwalificeerde.
- Ik diskwalificeerde.