disciplineerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·ci·pli·neer·den

Werkwoord

vervoeging van
disciplineren

disciplineerden

  1. meervoud verleden tijd van disciplineren
    • Wij disciplineerden. 
    • Jullie disciplineerden. 
    • Zij disciplineerden. 

Gangbaarheid