disciplineerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dis·ci·pli·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
disciplineren |
disciplineerde
- enkelvoud verleden tijd van disciplineren
- Ik disciplineerde.
- Jij disciplineerde.
- Hij, zij, het disciplineerde.
- Ik disciplineerde.