digitaliseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·gi·ta·li·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
digitaliseren

digitaliseerden

  1. meervoud verleden tijd van digitaliseren
    • Wij digitaliseerden. 
    • Jullie digitaliseerden. 
    • Zij digitaliseerden.