Naar inhoud springen

diepgaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • diep·gaat

Werkwoord

vervoeging van
diepgaan

diepgaat

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diepgaan
    • ... dat jij diepgaat. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diepgaan
    • ... dat hij diepgaat.