Naar inhoud springen

dichtliepen

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 28 jun 2017 om 00:28 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *dicht·lie·pen {{-verb-|0}} {{ovt-mv-bijz...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • dicht·lie·pen
vervoeging van
dichtlopen

dichtliepen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van dichtlopen
    • ...dat wij dichtliepen. 
    • ...dat jullie dichtliepen. 
    • ...dat zij dichtliepen.