Naar inhoud springen

dichtklikten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dicht·klik·ten

Werkwoord

vervoeging van
dichtklikken

dichtklikten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van dichtklikken
    • ...dat wij dichtklikten. 
    • ...dat jullie dichtklikten. 
    • ...dat zij dichtklikten. 

Gangbaarheid