Naar inhoud springen
Hoofdmenu
Hoofdmenu
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Navigatie
Hoofdpagina
Recente wijzigingen
Nieuwe pagina's
Willekeurig woord
Willekeurig NL woord
Woord begint met ...
Categorieën
Informatie
De kroeg
Hulp
Helpdesk
Financieel bijdragen
Zusterprojecten
Wikibooks
Wikinieuws
Wikipedia
Wikiquote
Wikisource
Commons
Zoeken
Zoeken
Account aanmaken
Aanmelden
Persoonlijke hulpmiddelen
Account aanmaken
Aanmelden
Pagina's voor uitgelogde redacteuren
meer lezen
Bijdragen
Overleg
devengar/vervoeging
Talen toevoegen
Pagina
Overleg
Nederlands
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Hulpmiddelen
Hulpmiddelen
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Handelingen
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Algemeen
Links naar deze pagina
Gerelateerde wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Deze pagina citeren
Verkorte URL verkrijgen
QR-code downloaden
Afdrukken/exporteren
Boek aanmaken
Downloaden als PDF
Afdrukversie
In andere projecten
Uit WikiWoordenboek
Versie door
AnnabelsBot
(
overleg
|
bijdragen
)
op 27 jun 2012 om 20:09
(Nieuwe vervoeging Spaans werkwoord op -gar (met dank aan Kvdrgeus))
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
vervoeging
van het Spaanse werkwoord
devengar
Infinitief
(
infinitivo
)
Voltooid deelwoord
(
participio
)
Onvoltooid deelwoord
(
gerundio
)
devengar
devengado
devengando
Aantonende wijs
(
modo indicativo
)
presente
pretérito imperfecto
pretérito indefinido
futuro
condicional
yo
devengo
yo
devengaba
yo
devengué
yo
devengaré
yo
devengaría
tu
devengas
tu
devengabas
tu
devengaste
tu
devengarás
tu
devengarías
él, ella, usted
devenga
él, ella, usted
devengaba
él, ella, usted
devengó
él, ella, usted
devengará
él, ella, usted
devengaría
nosotros, nosotras
devengamos
nosotros, nosotras
devengábamos
nosotros, nosotras
devengamos
nosotros, nosotras
devengaremos
nosotros, nosotras
devengaríamos
vosotros, vosotras
devengáis
vosotros, vosotras
devengabais
vosotros, vosotras
devengasteis
vosotros, vosotras
devengaréis
vosotros, vosotras
devengaríais
ellos, ellas, ustedes
devengan
ellos, ellas, ustedes
devengaban
ellos, ellas, ustedes
devengaron
ellos, ellas, ustedes
devengarán
ellos, ellas, ustedes
devengarían
Aanvoegende wijs
(
modo subjuntivo
)
Gebiedende wijs
(
modo imperativo
)
presente
pretérito imperfecto
futuro
bevestigend
ontkennend
yo
devengue
yo
devengara
devengase
yo
devengare
—
—
—
tu
devengues
tu
devengaras
devengases
tu
devengares
tu
devenga
no
devengues
él, ella, usted
devengue
él, ella, usted
devengara
devengase
él, ella, usted
devengare
él, ella, usted
devengue
no
devengue
nosotros, nosotras
devenguemos
nosotros, nosotras
devengáramos
devengásemos
nosotros, nosotras
devengáremos
nosotros, nosotras
devenguemos
no
devenguemos
vosotros, vosotras
devenguéis
vosotros, vosotras
devengarais
devengaseis
vosotros, vosotras
devengareis
vosotros, vosotras
devengad
no
devenguéis
ellos, ellas, ustedes
devenguen
ellos, ellas, ustedes
devengaran
devengasen
ellos, ellas, ustedes
devengaren
ellos, ellas, ustedes
devenguen
no
devenguen
Categorie
:
Vervoeging in het Spaans
Beperkte inhoudsbreedte omschakelen