Naar inhoud springen
Hoofdmenu
Hoofdmenu
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Navigatie
Hoofdpagina
Recente wijzigingen
Nieuwe pagina's
Willekeurig woord
Willekeurig NL woord
Woord begint met ...
Categorieën
Informatie
De kroeg
Hulp
Helpdesk
Zusterprojecten
Wikibooks
Wikinieuws
Wikipedia
Wikiquote
Wikisource
Commons
Zoeken
Zoeken
Financieel bijdragen
Uiterlijk
Account aanmaken
Aanmelden
Persoonlijke hulpmiddelen
Account aanmaken
Aanmelden
Pagina's voor uitgelogde redacteuren
meer lezen
Bijdragen
Overleg
detestar/vervoeging
Talen toevoegen
Pagina
Overleg
Nederlands
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Hulpmiddelen
Hulpmiddelen
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Handelingen
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Algemeen
Links naar deze pagina
Gerelateerde wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Deze pagina citeren
Verkorte URL verkrijgen
QR-code downloaden
Afdrukken/exporteren
Boek aanmaken
Downloaden als PDF
Afdrukversie
In andere projecten
Uiterlijk
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Uit WikiWoordenboek
Versie door
AnnabelsBot
(
overleg
|
bijdragen
)
op 18 jun 2012 om 19:48
(Nieuwe vervoeging Spaans regelmatig werkwoord op -ar)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
vervoeging
van het Spaanse werkwoord
detestar
Infinitief
(
infinitivo
)
Voltooid deelwoord
(
participio
)
Onvoltooid deelwoord
(
gerundio
)
detestar
detestado
detestando
Aantonende wijs
(
modo indicativo
)
presente
pretérito imperfecto
pretérito indefinido
futuro
condicional
yo
detesto
yo
detestaba
yo
detesté
yo
detestaré
yo
detestaría
tu
detestas
tu
detestabas
tu
detestaste
tu
detestarás
tu
detestarías
él, ella, usted
detesta
él, ella, usted
detestaba
él, ella, usted
detestó
él, ella, usted
detestará
él, ella, usted
detestaría
nosotros, nosotras
detestamos
nosotros, nosotras
detestábamos
nosotros, nosotras
detestamos
nosotros, nosotras
detestaremos
nosotros, nosotras
detestaríamos
vosotros, vosotras
detestáis
vosotros, vosotras
detestabais
vosotros, vosotras
detestasteis
vosotros, vosotras
detestaréis
vosotros, vosotras
detestaríais
ellos, ellas, ustedes
detestan
ellos, ellas, ustedes
detestaban
ellos, ellas, ustedes
detestaron
ellos, ellas, ustedes
detestarán
ellos, ellas, ustedes
detestarían
Aanvoegende wijs
(
modo subjuntivo
)
Gebiedende wijs
(
modo imperativo
)
presente
pretérito imperfecto
futuro
bevestigend
ontkennend
yo
deteste
yo
detestara
detestase
yo
detestare
—
—
—
tú
detestes
tú
detestaras
detestases
tú
detestares
tú
detesta
no
detestes
él, ella, usted
deteste
él, ella, usted
detestara
detestase
él, ella, usted
detestare
él, ella, usted
deteste
no
deteste
nosotros, nosotras
detestemos
nosotros, nosotras
detestáramos
detestásemos
nosotros, nosotras
detestáremos
nosotros, nosotras
detestemos
no
detestemos
vosotros, vosotras
detestéis
vosotros, vosotras
detestarais
detestaseis
vosotros, vosotras
detestareis
vosotros, vosotras
detestad
no
detestéis
ellos, ellas, ustedes
detesten
ellos, ellas, ustedes
detestaran
detestasen
ellos, ellas, ustedes
detestaren
ellos, ellas, ustedes
detesten
no
detesten
Categorie
:
Vervoeging in het Spaans