desoriënteerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- des·oriën·teer·den, des·ori·en·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
desoriënteren |
desoriënteerden
- meervoud verleden tijd van desoriënteren
- Wij desoriënteerden.
- Jullie desoriënteerden.
- Zij desoriënteerden.
- Wij desoriënteerden.