desorganiseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • des·or·ga·ni·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
desorganiseren

desorganiseerden

  1. meervoud verleden tijd van desorganiseren
    • Wij desorganiseerden. 
    • Jullie desorganiseerden. 
    • Zij desorganiseerden.