deserteer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·ser·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
deserteren |
deserteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deserteren
- Ik deserteer.
- gebiedende wijs van deserteren
- Deserteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deserteren
- Deserteer je?