deserteer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ser·teer

Werkwoord

vervoeging van
deserteren

deserteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deserteren
    • Ik deserteer. 
  2. gebiedende wijs van deserteren
    • Deserteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deserteren
    • Deserteer je?