deprogrammeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·pro·gram·meer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
deprogrammeren |
deprogrammeerden
- meervoud verleden tijd van deprogrammeren
- Wij deprogrammeerden.
- Jullie deprogrammeerden.
- Zij deprogrammeerden.
- Wij deprogrammeerden.