deprivatiseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·pri·va·ti·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
deprivatiseren

deprivatiseerden

  1. meervoud verleden tijd van deprivatiseren
    • Wij deprivatiseerden. 
    • Jullie deprivatiseerden. 
    • Zij deprivatiseerden. 

Gangbaarheid