Naar inhoud springen

deprivatiseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·pri·va·ti·seer

Werkwoord

vervoeging van
deprivatiseren

deprivatiseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deprivatiseren
    • Ik deprivatiseer. 
  2. gebiedende wijs van deprivatiseren
    • Deprivatiseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deprivatiseren
    • Deprivatiseer je? 

Gangbaarheid