deprimeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·pri·meer·de

Werkwoord

vervoeging van
deprimeren

deprimeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van deprimeren
    • Ik deprimeerde. 
    • Jij deprimeerde. 
    • Hij, zij, het deprimeerde.