depolitiseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·po·li·ti·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
depolitiseren

depolitiseerden

  1. meervoud verleden tijd van depolitiseren
    • Wij depolitiseerden. 
    • Jullie depolitiseerden. 
    • Zij depolitiseerden.