Naar inhoud springen
Hoofdmenu
Hoofdmenu
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Navigatie
Hoofdpagina
Recente wijzigingen
Nieuwe pagina's
Willekeurig woord
Willekeurig NL woord
Woord begint met ...
Categorieën
Informatie
De kroeg
Hulp
Helpdesk
Financieel bijdragen
Zusterprojecten
Wikibooks
Wikinieuws
Wikipedia
Wikiquote
Wikisource
Commons
Zoeken
Zoeken
Account aanmaken
Aanmelden
Persoonlijke hulpmiddelen
Account aanmaken
Aanmelden
Pagina's voor uitgelogde redacteuren
meer lezen
Bijdragen
Overleg
deplorar/vervoeging
Talen toevoegen
Pagina
Overleg
Nederlands
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Hulpmiddelen
Hulpmiddelen
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Handelingen
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Algemeen
Links naar deze pagina
Gerelateerde wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Deze pagina citeren
Verkorte URL verkrijgen
QR-code downloaden
Afdrukken/exporteren
Boek aanmaken
Downloaden als PDF
Afdrukversie
Uit WikiWoordenboek
Versie door
AnnabelsBot
(
overleg
|
bijdragen
)
op 7 nov 2011 om 11:04
(telling)
(
wijz
)
← Oudere versie
| Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
vervoeging
van het Spaanse werkwoord
deplorar
Infinitief
(
infinitivo
)
Voltooid deelwoord
(
participio
)
Onvoltooid deelwoord
(
gerundio
)
deplorar
deplorado
deplorando
Aantonende wijs
(
modo indicativo
)
presente
pretérito imperfecto
pretérito indefinido
futuro
condicional
yo
deploro
yo
deploraba
yo
deploré
yo
deploraré
yo
deploraría
tu
deploras
tu
deplorabas
tu
deploraste
tu
deplorarás
tu
deplorarías
él, ella, usted
deplora
él, ella, usted
deploraba
él, ella, usted
deploró
él, ella, usted
deplorará
él, ella, usted
deploraría
nosotros, nosotras
deploramos
nosotros, nosotras
deplorábamos
nosotros, nosotras
deploramos
nosotros, nosotras
deploraremos
nosotros, nosotras
deploraríamos
vosotros, vosotras
deploráis
vosotros, vosotras
deplorabais
vosotros, vosotras
deplorasteis
vosotros, vosotras
deploraréis
vosotros, vosotras
deploraríais
ellos, ellas, ustedes
deploran
ellos, ellas, ustedes
deploraban
ellos, ellas, ustedes
deploraron
ellos, ellas, ustedes
deplorarán
ellos, ellas, ustedes
deplorarían
Aanvoegende wijs
(
modo subjuntivo
)
Gebiedende wijs
(
modo imperativo
)
presente
pretérito imperfecto
futuro
bevestigend
ontkennend
yo
deplore
yo
deplorara
deplorase
yo
deplorare
—
—
—
tú
deplores
tú
deploraras
deplorases
tú
deplorares
tú
deplora
no
deplores
él, ella, usted
deplore
él, ella, usted
deplorara
deplorase
él, ella, usted
deplorare
él, ella, usted
deplore
no
deplore
nosotros, nosotras
deploremos
nosotros, nosotras
deploráramos
deplorásemos
nosotros, nosotras
deploráremos
nosotros, nosotras
deploremos
no
deploremos
vosotros, vosotras
deploréis
vosotros, vosotras
deplorarais
deploraseis
vosotros, vosotras
deplorareis
vosotros, vosotras
deplorad
no
deploréis
ellos, ellas, ustedes
deploren
ellos, ellas, ustedes
deploraran
deplorasen
ellos, ellas, ustedes
deploraren
ellos, ellas, ustedes
deploren
no
deploren
Categorie
:
Vervoeging in het Spaans
Beperkte inhoudsbreedte omschakelen