depanneer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·pan·neer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
depanneren |
depanneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van depanneren
- Ik depanneer.
- gebiedende wijs van depanneren
- Depanneer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van depanneren
- Depanneer je?