deodoriseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·o·do·ri·seer

Werkwoord

vervoeging van
deodoriseren

deodoriseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deodoriseren
    • Ik deodoriseer. 
  2. gebiedende wijs van deodoriseren
    • Deodoriseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deodoriseren
    • Deodoriseer je?