demystificeer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·mys·ti·fi·ceer

Werkwoord

vervoeging van
demystificeren

demystificeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demystificeren
    • Ik demystificeer. 
  2. gebiedende wijs van demystificeren
    • Demystificeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demystificeren
    • Demystificeer je? 

Gangbaarheid