Naar inhoud springen

demaskeerde

Uit WikiWoordenboek
Versie door DifoolBot (overleg | bijdragen) op 15 feb 2016 om 11:07 (audio nld, IPA nld)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • de·mas·keer·de
vervoeging van
demaskeren

demaskeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van demaskeren
    • Ik demaskeerde. 
    • Jij demaskeerde. 
    • Hij, zij, het demaskeerde.