delibereer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: delibereer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·li·be·reer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
delibereren |
delibereer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van delibereren
- Ik delibereer.
- gebiedende wijs van delibereren
- Delibereer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van delibereren
- Delibereer je?