decoupeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·cou·peer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
decouperen |
decoupeerden
- meervoud verleden tijd van decouperen
- Wij decoupeerden.
- Jullie decoupeerden.
- Zij decoupeerden.
- Wij decoupeerden.
Gangbaarheid
- Het woord decoupeerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.