dechargeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·char·geer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dechargeren |
dechargeerden
- meervoud verleden tijd van dechargeren
- Wij dechargeerden.
- Jullie dechargeerden.
- Zij dechargeerden.
- Wij dechargeerden.
vervoeging van |
---|
dechargeren |
dechargeerden