debrailleerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·brail·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
debrailleren |
debrailleerden
- meervoud verleden tijd van debrailleren
- Wij debrailleerden.
- Jullie debrailleerden.
- Zij debrailleerden.
- Wij debrailleerden.