de-escaleerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de-es·ca·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
de-escaleren |
de-escaleerden
- meervoud verleden tijd van de-escaleren
- Wij de-escaleerden.
- Jullie de-escaleerden.
- Zij de-escaleerden.
- Wij de-escaleerden.